Bronson lid van NEN-commissie

Door te participeren in normcommissies krijgen laboratoria de verantwoordelijkheid voor de Nederlandse inbreng bij Europese en mondiale normalisatie. In de normcommissie ‘Zuurkasten en de overige laboratoriuminrichtingen’ zijn labs nu nog niet vertegenwoordigd. De commissieleden roepen laboranten op zich te melden en actief deel te nemen in het belang van de laboratoria zelf.

De normcommissie ‘Zuurkasten en de overige laboratoriuminrichtingen’ fungeert als platform waar de stand der
techniek wordt vastgesteld, kennis wordt uitgewisseld en nieuwe contacten worden aangegaan.

De leden van normcommissies bepalen zelf voor welke onderwerpen zij normen ontwikkelen. “Ze stellen gezamenlijk de inhoud vast”, verklaart
NEN-adviseur Viktor Dirkse. NEN begeleidt het normalisatietraject en heeft geen inhoudelijk belang of inbreng.” Vanuit een onafhankelijke positie brengt NEN belanghebbenden bij elkaar en zorgt voor een effectief en transparant proces, legt hij uit. “Door te participeren in normcommissies krijgen laboratoria de verantwoordelijkheid voor de Nederlandse inbreng bij Europese en mondiale normalisatie. Dit betreft het stemmen en
leveren van commentaar op stemdocumenten en het vaststellen van de Nederlandse standpunten die door Nederlandse delegatieleden worden ingebracht bij vergaderingen. Hierin kan deze stem bijvoorbeeld leiden tot het aanscherpen en opstellen van bestaande en nieuwe normen.”

Spiegelcommissie
In de normcommissie ‘Zuurkasten en de overige laboratoriuminrichtingen’, die ook over microbiologische veiligheidswerkbanken gaat, zitten nu alleen leveranciers en servicebedrijven. De leden komen één à twee keer per jaar bijeen. “De onderwerpen die in de Europese commissie besproken zijn, beoordelen en toetsen wij als spiegelcommissie aan de actuele status op de Nederlandse markt. Nieuwe input vanuit het werkgebied van de WG4 en WG8 [Europese werkgroepen, red.] bespreken we, als het relevant is wordt het meegenomen in het Europees overleg.” Er is bewust voor een face-to-face concept gekozen. Dat is goed voor inhoudelijke discussies, waardoor de werkgroep naar een hoger niveau getrokken wordt. Af en toe komen er voorstellen voorbij (conceptaanpassingen op EN-methodes) waarop onze inbreng wordt gevraagd. Deze bestaat uit een drietal opties: voor, tegen of onthouding. Uiteraard is het mogelijk om commentaren, aanvullingen of aanpassingen op het concept te geven. We participeren al vanaf 1998. Het helpt ons bij het doorontwikkelen van zuurkasten en het verzorgen van onderhoud daaraan.”

Harde dobber
Kojair/Bronson Incubator Services en S+B zijn als fabrikanten in de commissie vertegenwoordigd. Directeur Arno Wouters stelt dat zitting hebben in de commissie er absoluut toe doet. “Voor mij persoonlijk is het belangrijk dat we als fabrikant maar ook als servicebedrijf invloed kunnen uitoefenen op de beslissingen die we gezamenlijk gaan nemen vanuit voortschrijdend inzicht. Je kunt beter meebeslissen dan achteraf aan de zijlijn te gaan zitten klagen.” Een topic is volgens Wouters de aanpassing van de huidige ‘DIN 12980’; een norm voor cytostaticakasten en tegenwoordig ook isolatoren. De norm is uiteindelijk in 2016 vrijgegeven (DIN 12980: 2016) en zal deels als template gebruikt gaan worden voor EN-12469, de norm ‘Biotechnologie – Prestatie-eisen voor microbiologische veiligheidswerkkasten’. Voorstellen vanuit Nederland voor aanpassing zijn op 19 juni in Zwitserland op Europees niveau besproken. Een onderdeel dat daar ter discussie stond was hoe de typekeuring uitgevoerd zal moeten gaan worden. “Dat was weer een harde dobber. Het valt niet mee om alle verschillende disciplines en landen op een lijn te krijgen. Daar is veel overredingskracht en diplomatie voor nodig”, zegt Wouters. “Het is van belang in het kader van innovatie en veiligheid dat die norm eenduidiger wordt. Dit om de speelruimte voor een fabrikant, servicebedrijf of gebruiker om een eigen interpretatie aan de norm te geven te minimaliseren.”

‘All parties concerned’
Het streven van NEN en deze commissie is om een goed samengestelde normcommissie te krijgen, zodat afspraken (normen) tussen partijen over een product, dienst of systeem gemaakt kunnen worden. Dirkse: “In een norm beschrijven de deelnemende partijen eisen of richtlijnen voor bijvoorbeeld de kwaliteit van een product, hoe een monster moet worden onderzocht en of er een onderzoeksstrategie moet worden bepaald. Een afspraak is pas van kracht als alle belanghebbenden deze omarmen. Om dit te creëren vormt het ‘all parties concerned’ een belangrijke basis voor het normalisatieproces van NEN. Dit geeft waarde aan de producten en diensten.”

Goede verhouding
In deze normcommissie zitten nu geen gebruikers. Alle leden zouden hier graag verandering in zien. “Idealiter zou een goede verhouding van gebruikers, adviseurs en producenten de commissie moeten vertegenwoordigen”, vindt Van Berkel. “Gebruikers kunnen hun ervaringen delen vanuit de praktijk. Waar lopen zij tegenaan? Hoe hebben ze zaken opgelost? Zij kunnen vanuit een andere invalshoek een bijdrage leveren aan de EN-commissie, dat zorgt voor veelzijdigheid.” Wouters: “Helemaal mee eens en helaas zien we hetzelfde beeld terug in de Europese commissie. Het gevaar hiervan is dat de update van de norm te veel door de bril van de fabrikant en/of serviceverlener bepaald wordt en de processen die in en rondom de microbiologische veiligheidskabinetten plaatsvinden onderbelicht blijven.” Meer input vanuit de gebruikerszijde kan er volgens Wouters voor zorgen dat een norm binnen een organisatie breder gedragen worden en dat er ook naar gehandeld wordt.” Gebruikers kunnen als een soort ambassadeur voor een norm optreden.” Van Berkel knikt: “Zo krijgt de gebruiker zelf andere inzichten, meer kennis en buiten dat een groter netwerk aan specialisten om zich heen.”

Inbreng?
Kortom alleen maar voordelen, concludeert Van Seters: “Laat ik een concreet voorbeeld geven. Gebruikers hebben nagenoeg geheel geen inbreng gehad bij het ontwerp van EN 14175 om de prestaties van zuurkasten te testen. Hebben gebruikers behoefte aan standaardmaten (1200, 1500 en 1800) of een werkopening van 50 cm en een werkbladhoogte van 90 cm – niet alle gebruikers zijn 1,80 m lang? En wat te denken van automatische schuiframen die open gaan naar 50 cm. Erg onhandig als je kleiner bent dan 1.70 of groter dan 1.90. Wij hebben vanuit Nederland echt behoefte aan die 60 cm die er speciaal is ingezet.” Uijtewaal reageert. “Bij de introductie van de eerste delen van de zuurkastnorm in 2003 was er veel belangstelling voor dit onderwerp bij gebruikers en adviseurs en werd ook meer aandacht gegeven aan onder andere de testresultaten bij de aanschaf van zuurkasten. Deze aandacht is verminderd, mogelijk omdat men ervanuit gaat dat het wel goed gaat, maar dat is niet vanzelfsprekend.” Van Seters besluit: “De huidige zuurkast is een goed, zo niet fantastisch product, wat met gebruik van de huidige standaard eenvoudig verkeerd aan te schaffen is, verkeerd te installeren is, verkeerd te gebruiken is en verkeerd kan worden onderhouden. Met de huidige samenstelling van de commissies en zonder inbreng van de gebruikers blijven wij fantastische producten krijgen die niet altijd aansluiten op het beoogde gebruik.”

Bron: Labinsights